Vandaag, 16 augustus, begint in Brazilië de campagne voor de Presidents- en Parlementsverkiezingen van 2 oktober.
Over de verkiezing van het Parlement (513 leden voor de Kamer, 27 van de 71 leden van de Senaat) wordt niet zoveel gezegd en geschreven. Over de Presidentsverkiezingen des te meer.
Er zijn niet minder dan twaalf kandidaten, maar slechts twee die alle discussies bepalen: kan Jair Bolsonaro zijn huidig mandaat verlengen, of kan ex-President Lula da Silva zijn zetel herwinnen?
Volgens de peilingen kan er weinig twijfel bestaan: Lula staat op 40 %, zowat 10 % meer dan Bolsonaro. Toch zijn er redenen om bang af te wachten.
Bolsonaro gaat vooruit in de peilingen. In juli heeft hij de sociale uitkeringen voor zowat 10 % van de bevolking opgetrokken. Dat komt goed aan bij arme mensen die in veel gevallen al erg onder de invloed van de evangelische kerken staan, pro-Bolsonaro. Sinds Januari is hij er al 5 % op vooruit gegaan bij de armsten en 10 % bij de vrouwelijke kiezers.
Ten tweede ziet het er naar uit dat Bolsonaro zijn grote voorbeeld Trump wil volgen. Van te voren wordt al moord en brand geschreeuwd over de ‘fraude’ bij de elektronische verkiezingen en er werd een heuse campagne tegen het Electorale Hof gestart, in beste complotstijl. Men mag ervan uitgaan dat indien Bolsonaro zou verliezen, hij het resultaat zal aanvechten.
En dan? Dan komt het derde element om de hoek kijken: het leger. Bolsonaro heeft zich omringd met twee gepensioneerde generaals, één als Minister van Defensie en één als vertegenwoordiger van het leger in het ‘Comité voor de Transparantie van de verkiezingen’, opgericht door het Electorale Hof. Zijn kandidaat voor het vice-Presidentschap is eveneens een generaal, ex-Minister van Defensie Braga Neto. En in verschillende functies van de ambtenarij zijn meer des zesduizend militairen actief. Dit wil vooral niet zeggen dat het hele leger als één man achter de huidige President staat, maar wel dat het leger is verdeeld tussen diegenen die met nostalgie aan de dictatuur terug denken, en zij die de democratie willen verdedigen.
Het is weinig waarschijnlijk dat Lula het, zoals in het verleden, in 2002 en 2006, in de eerste ronde kan halen. Vroeger was zijn sociaal beleid zijn sterkste punt, onder zijn beleid is de ongelijkheid in Brazilië sterk gedaald, en precies dat tot ergernis van de middenklassen die daarom Bolsonaro verkiezen. Vandaag moet dit sociaal beleid gekoppeld worden aan de eis voor democratie, wat die komt met de extreem-rechtse Bolsonaro in gevaar. Maar ook dat is niet gegarandeerd een winnend lot. Decennialang al blijkt uit peilingen dat de kiezers in Latijns Amerika meer belang hechten aan sociaal-economische rechten dan aan democratie. Dat is het gevolg van de grote ontgoocheling na de dictaturen in de jaren ’80 toen mét de democratie ook een streng neoliberaal soberheidsbeleid werd ingevoerd. Een les om niet te vergeten.
Lula’s kandidaat voor het vice-Presidentschap is Geraldo Alckmin, van de PSB, een centrum-linkse partij en één van de oudste van Brazilië. Alckmin was eerder goeverneur van Sao Paulo.
De eventuele tweede ronde van de verkiezingen vindt pl aats op 30 oktober.
Niets is zeker, Lula staat met stip aan de top van de peilingen en, mocht hij winnen, dan heeft een meerderheid van de Latijnsamerikaanse landen een progressieve regering. Dat scheelt een slok op een borrel!