Verzet tegen armoede?

Gisteren was het de internationale dag van verzet tegen armoede. Na zowat vijfentwintig jaar onderzoek naar armoede en ongelijkheid kon ik de moed niet langer opbrengen er iets zinnigs over te schrijven.

Een dag van verzet.

En vandaag gaat het leven gewoon verder.

De Wereldbank zegt dat de armoede sterk is gedaald de afgelopen dertig jaar maar dat ze met de COVID-19 crisis weer wat is gestegen. Maar we zijn op de goede weg.

De Wereldbank zegt dat de armoede sterk is gedaald de afgelopen dertig jaar maar dat ze met de COVID-19 crisis weer wat is gestegen. Maar we zijn op de goede weg.

In eigen land blijven de armoedecijfers al jarenlang rond hetzelfde niveau hangen, maar wie durft beweren dat 16 % armen voor een superrijk land aanvaardbaar is? Met nog vele procenten erboven van net niet maar morgen weer wel?

Het spreekt voor zich dat met energieprijzen die de pan uitrijzen erg veel mensen in de problemen komen.

Is het dan niet cynisch sommigen te horen pleiten voor ‘een graadje minder’ en een dikke trui? Alsof arme mensen dat niet altijd moeten doen. Nog een graadje minder? Nog een trui er boven op? Een boterham minder in de brooddoos voor de kinderen?

Wie wellicht een extra trui kan aantrekken zijn groenen die denken dat die hoge prijzen en die schaarste positief zijn. Die leven in co-housing met geothermie. Geen honger, geen dakloosheid. Dat mensen ziek zullen worden en er ongetwijfeld bejaarde mensen vervroegd zullen sterven, allemaal goed voor het klimaat.

Niet geheel ten onrechte schreef iemand op facebook gisteren: 17 oktober, een verzetje tegen armoede. Want dat is het. De armen komen eens samen met de organisaties ‘waar ze het woord voeren’ (maar is er iemand die luistert?) en zeggen ‘dit kan niet meer’.

Nee natuurlijk kan dit niet meer.

Maar er verandert niets, helemaal niets. We leven in een armoedefabriek.

Er wordt in ons land en elders erg veel onderzoek gedaan naar alle mogelijke vormen en dimensies en symptomen van armoede. Erg nuttig. Maar verandert het iets? Neen. Alleen ontdekt men zoveel vormen en dimensies en symptomen dat het inkomen helemaal achterwege kan worden gelaten.

De armen hebben onvoldoende draagkracht, hoor ik dan zeggen. Betekent dat dat ze met te weinig zijn? Dat er nog veel meer moeten bijkomen vooraleer iemand hun stem hoort?

Ik heb het al zo vaak gezegd: zolang de vakbonden niet massaal gaan staken tegen de armoede verandert er niets. Niet staken voor de eigen groep, staken voor de ander, die ander die zo makkelijk ikzelf kan worden.

België en Europa zitten met hun ondoordacht beleid vandaag in een verarmingsproces dat nog erg veel mensen zal raken. Maar net zoals met de klimaatcrisis is het iets wat niemand gelooft, tot de eigen portemonnee leeg is.

Wat moert er dan gebeuren?

In eerste instantie: een grondige dialoog over een hervorming van onze sociale bescherming, met vakbonden en armoedeverenigingen. Voor het ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie, voor een vernieuwde kijk op dat wonderlijke en geniale systeem dat sociale zekerheid heet en een structurele horizontale solidariteit in de samenleving organiseert. Dat is de kern van onze ‘Europese waarden en normen’ en dat moet aangepast en verbeterd worden om iedereen een waardig leven te bieden. Het is ook nodig om de klimaatverandering te kunnen aanpakken want met ‘minder minder minder’ komen we er inderdaad niet. Mensen moeten een perspectief op een beter leven krijgen, anders lukt het niet. Sociale en economische rechten: ze zijn van ons, van ons allemaal. Zo moeten ze verdedigd worden. Ze zijn een collectief goed.

Ten tweede moet ernstig worden nagedacht over een betere fiscaliteit. Vandaag lees ik in de krant dat honderden Belgen uitwijken naar Malta om belastingen te kunnen ontwijken. Dat kan toch niet? In een tijd dat mensen de knip op de beurs moeten houden en de barbecue aansteken om de handen te warmen? Is er dan geheel geen schaamte meer?

Ten derde moet opnieuw hard gewerkt worden aan openbare diensten, van crèches tot woonzorgcentra, gezondheidszorg, openbaar vervoer, post en noem maar op. Mensen kreunen onder de werkdruk, mensen haken af en dagelijks worden rampen op het nippertje vermeden. Zoveel mensen die blijven het beste van zichzelf geven, zonder enige erkenning laat staan dankbaarheid laat staan een beter loon. Applaus vanop alle balkons, ja. Een goed loon? Kom nou. Zorgen voor mensen? Kom nou.

Ten vierde moet niet verder worden geknabbeld aan het arbeidsrecht. Het zijn en blijven werkende mensen die de economie doen  draaien en zorgen voor de hoge winsten die als dividend worden uitgedeeld. Is het geen wonder dat er nog steeds zo weinig verzet is, zo weinig geprotesteerd wordt tegen de schandelijke manier waarop mensen worden behandeld? De dag dat in Frankrijk de werknemers van de Total raffinaderijen in staking gingen voor hoger loon, had het bedrijf net 2,6 miljard dividenden uitgedeeld. Maar onderhandelen met de werknemers? Alweer, waar blijft de schaamte?

En tenslotte, vijf: geef arme mensen een inkomen. Hou op met kinderarmoede en menstruatie-armoede. Geef mensen werk met een goed loon of een uitkering waarvan ze zelf tampons kunnen kopen. En hun kind op schoolreis kunnen laten gaan. Hou op met ‘fijnmaziger’ en ‘selectiever’ worden. En hou op met theoriserende dilemma’s en trilemma’s alsof zo’n minimuminkomen niet kan omdat je dan ook de minimumlonen moet optrekken. Waarom zou economie belangrijker zijn dan menselijke waardigheid? Hoe decadent en ziek is onze samenleving?

Er is onvoorstelbaar veel goede wil in ons land, mensen die willen helpen, hun eigen solidariteit willen inbrengen. Maar laat ons eerlijk zijn: er is geen armoedebeleid dat die naam waardig is en alle armoedeverenigingen samen zullen het ook niet afdwingen. Want  niemand wil de armoede echt uitroeien, niemand wil ze illegaal maken. Veel mensen willen helpen, ja, om zelf een goed geweten te krijgen, om in ‘verzet’ te kunnen gaan. Vandaar: verzet, verzat, verzotten. Gekker kan het niet, hoe meer we doen, hoe minder er gebeurt. Nog een pakje voor de voedselbank, de armensoep van vroeger.

Er is al zoveel gezegd en geschreven over armoede, de essentiële dingen zijn geweten, maar ze herhalen blijft altijd delicaat. Dat armoede, door de eeuwen heen, altijd aan eenzelfde patroon van goede en slechte armen beantwoordt. Dat vrouwen altijd goede armen zijn, omdat ze de openbare goederen produceren die de Staat/het k  apitalisme niet langer levert. Dat armoedebeleid nooit gericht is op de arme mensen zelf maar op wat de samenleving nodig acht.  En dat armoede altijd bepaald wordt door de niet-armen, zeg maar, de rijken.

Vandaar dat ook altijd geprotesteerd moet worden tegen alle vormen van liefdadigheid. Dat ook altijd opnieuw moet worden gewezen op de groeiende ongelijkheid. Armoede en ongelijkheid, ze gaan hand in hand. En ze zijn zeer politiek. De immense rijkdom van vandaag is gewoon walgelijk.

Ofwel probeer je de armoede echt aan te pakken en uit te roeien, het is perfect mogelijk en is helemaal niet duur. Ofwel zwijg je. Geen verzetjes. Geen gehuichel. Geen gejammer.

Geef een reactie

%d